’t Bildt
Onderstaand artikel geeft een tijdsbeeld van ‘ t Bildt van rond 1960. De bron van het artikel is niet bekend evenals de schrijver die niet bekend is. Een kopie van dit verhaal zit in de collectie van archiefmateriaal van de Stichting Bildts Aigene (groep History). De foto’s met bijschriften bij dit artikel komen ook uit de hiervoor bedoelde collectie.
Een merkwaardig stuk Friesland zullen wij thans de revue laten passeren. Het Bildt, voor de droogmaking van de Wieringermeer en de Noordoostpolder het jongste stuk land dat op de zee door Nederlanders werd veroverd. Van elf tot en met zestien juli heeft men van dit feit op grootse wijze in Het Bildt herdacht. Het Bildt – wij schreven het reeds – is een merkwaardig stuk Friesland, merkwaardig om zijn taal, die er ook wordt gesproken en de laatste tijd ook wordt geschreven. In de naoorlogse jaren was Het Bildt en ook nu nog – doch het spreekt thans minder tot de verbeelding – een van de gemeenten van Friesland, die voor een welkome aanwinst zorgden voor de groei van minister Lieftinck’s deviezenvoorraad. Tientallen treinen met de beste pootaardappelen ter wereld zorgen ervoor dat Frieslands naam wijd en zijd over de wereld werd bekend gemaakt. Nog andere producten levert Het Bildt echter op, zoals vlas – de grote vlasroterij in de Zuidhoek onder St. Annaparochie is het bewijs dat de vlascultuur nog niet is verdwenen doch springlevend is – en duizenden kilogrammen fruit. De teelt van poters is echter verreweg favoriet en verschaft aan tientallen nijvere handen goed betaalde arbeid. De Friese volksdichter Waling Dijkstra noemde dit stuk Friese grond: “plakky grond fan krap achtduzend morgen”, waar de bijzondere nuchtere en misschien een beetje materialistische “Bilkerts” wonen en werken.
Merkwaardig is verder dat hij die iets van de geschiedenis van Het Bildt wil weten niet in St. Annaparochie – ook daar zal men u wel iets kunnen vertellen – moet zijn, doch in Giekerk, waar de heer H. Sannes woont, en die bijna zijn hele leven heeft gewerkt aan de geschiedenis van zijn geboortegrond, dat “plakky fan krap achtduzend morgen”. Twee grote delen over de Geschiedenis van Het Bildt kwamen van zijn hand reeds gereed en het derde volgt binnenkort. Voor idt werk kreeg de heer Sannes van Gedeputeerde Staten van Friesland de Dr. Joost-Hiddes-Halbertsma-prijs.
De geschiedenis van Het Bildt begint in het jaar 1505. Toen gingen nl. George van Saksen en de edellieden Thomas Beuckelaar en de gebroeders Jacob, Dirk en Floris van Wijngaarden ergens in de buurt van Dordrecht een contract aan waarbij de Hollanders op zich namen het Bildt te bedijken waarvoor zij het binnen0 en buitendijkse land elf jaar tot hun voordeel zouden mogen exploiteren en waarvoor zij het eerste jaar geen pacht behoefden te betalen. De overige tien jaar zouden zij van elke vier morgen (Hollandse maat) vijf goudguldens betalen.
In 1508 kwam de inpoldering gereed. Langs de Middelweg verrezen de eerste woningen en ontstonden de eerste gehuchten: Kijffhoe3k, Altoenae en wijngaarden. En nu dat andere belangrijke jaar, 1572. Toen stelden de Staten van Friesland de pachters in de gelegenheid hun boerderijen te kopen tegen twintigmaal de jaarlijkse pacht. Hiervan werd algemeen gebruik gemaakt. Bijzonder veel strijd was hieraan voorafgegaan want de boeren in Het Bildt beschouwden zich als een soort erfpachters met bijzondere rechten. Zij vroegen dan ook vergoeding voor het feit dat zij de gronden in de loop der jaren aanzienlijk hadden verbeterd, doch kregen nul op request. Uiteindelijk bereikte men overeenstemming en vanaf die tijd is Het Bildt gaan bloeien en groeien, al hoe afgezaagd deze term u misschien ook in de oren mag klinken.
Een zwarte bladzijde uit de geschiedenis begint omstreeks 1850. De Oud-Bildt-landeigenaren weigerden nl. langer te voldoen aan hun aloude verplichting om omslagen over hun morgentallen land te betalen voor armenonderhoud e.a. Het werd een proces tot in de hoogste instantie doorgevoerd. Alle instanties (de Hoge Raad in 1863) stelden de landeigenaren in het gelijk. De Landeigenaren zeiden daarna ook de steun op aan de kerken en deze kwamen volkomen zonder geldmiddelen te zitten. Het gevolg hiervan is geweest dat de Hervormde gemeenten van St. Annaparochie en Lieve Vrouwenparochie lange tijd vacant waren. De laatste plaats zelfs 34 jaar.
Ingewijden hebben aan de houding van de landeigenaren en hun optreden tegenover de kerk de grote onkerkelijkheid in Het Bildt wel eens toegeschreven. Domela Nieuwenhuis had indertijd hier een zeer grote aanhang. Oude Bilkerts weten nog te vertellen van de bijeenkomst in 1887 toen men o.l.v. Domela Nieuwenhuis met duizend man sterk een bijeenkomst had in de kerk van St. Anna. In later jaren is de verhouding werkgever-werknemer in Het Bildt nooit bijzonder “gezond” geweest. De laatste tij heeft men – dank zij het organisatieleven – hierin gelukkig verbetering kunnen brengen.
Als men op een stille zomeravond door deze thans zeer welvarende streek rijdt is het of de tijd hier heeft stilgestaan. Niets is echter minder waar, want het dorpsbeeld van b.v. St. Annaparochie is totaal veranderd met zo’n kwarteeuw geleden. Naast de oude kerk waarin de grietman en de dichter Willem Onno Zwier van Haren begraven ligt, en die gebouwd is op de plaats van het godshuis waar eens Rembrandt van Rijn met Saskia van Uylenburg trouwde, strekt zich nu een brede straatweg uit. De oude vaart, waardoor eens de snikken met de bekende Sint Annabessen naar Leeuwarden voeren is gedempt. Ook Langs de Oudebildtdijk is veel veranderd. Daar klotst niet langer het water van de Waddenzee tegen de dijk. Ook hier heeft men vruchtbaar land gewonnen, in 1600 het Nieuw Bildt en in 1715 en 1754 de Bildtpollen en nu nog steeds wordt land aangemaakt. Op de plaats langs de Oudebildtdijk, waar vroeger de vloed met de dijkvoet speelde, ligt nu het jongste dorp van Het Bildt, Nij Altoenae, dat bestaat uit een aantal nieuwe woningen bij een kerk, woningen die een schril contrast vormen met de erbarmelijk slechte exemplaren die men elders in de gemeente nog vindt.
Woningen, woningen en nog een woningen. In de eerste plaats heeft Het Bildt hieraan dringend behoefte. In tegenstelling met b.v. gemeenten in de zuidoosthoek van onze provincie, waar men om industrieën roept, roept-nee schreeuwt Het Bildt om huizen, want nergens is de situatie hopelozer dan in deze welvarende gemeente. Ontstellende feiten zijn aan het licht gekomen bij de publicatie van het rapport “Landarbeiderswoningen in Friesland”. Om u enkele dingen te noemen. Dertig procent van de woningen in Het Bildt zijn eenkamerwoningen, acht en twintig procent heeft twee en slechts veertien procent drie kamers. Van de 98 onbewoonbaar verklaarde woningen worden nog ongeveer de helft bewoond. De eerstkomende zes jaar zullen nog zo’n kleine 200 huizen onbewoonbaar worden verklaard en misschien ontruimd, maar dat kan immers niet eerder dan nadat er nieuwe woningen zijn gebouwd. En dat gebeurt niet, althans niet in dat hoge tempo dat men in Het Bildt zou willen. Voor de jaren 1954 – ’56 kreeg de gemeente toestemming 38 woningen te bouwen. Wie sprak ook weer over een druppel op de gloeiende plaat? Het is te hopen dat de overheid dit grijpende vraagstuk eens zeer ernstig bestudeert en zo veel mogelijk tracht aan de werkelijk mensonterende toestanden een einde te maken. Het laat zich gemakkelijk raden dat de precaire woningsituatie funest is voor de arbeidsvoorziening in de landbouw, om dan nog maar niet eens te spreken van de gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de bewoners. De gemeentelijke overheid zit echter niet stil. Voorbereidingen zijn getroffen voor de bouw van een bejaardencentrum, van een Ulo- en kleuterschool te St. Annaparochie en verbouwing van de o.l. school te Oudebildtzijl. Ook de verbetering van het wegennet hoopt men ter hand te kunnen nemen. Maar allereerst dient de woningnood zo doeltreffend mogelijk te worden bestreden.
De weinige industrie van Het Bildt en ook de handel zijn beide geheel ingesteld op de landbouw. Wij hebben hier in het kort enkele facetten van deze Friese diamant, die Het Bildt dan heet, belicht. Het is hopelijk niet voldoende geweest om u ervan te overtuigen dat Het Bildt een merkwaardig gebied is. Wij zouden u niet beter kunnen aanraden dan er zelf een bezoek te brengen en de mensen in hun eigen taal te horen spreken. Het is geen Fries wat men spreekt, geen Nederlands, maar een mengsel van beide. Laten wij besluiten met een gedicht, gepubliceerd in de Leeuwarder courant van januari 1955.
Herstaven op ’t Bildt
Swigend lait de nacht syn kleed
Op ‘e polders, wiid en breed,
‘t Landfolk is na huur toe gaan,
Met ‘e dagtaak is ’t weer daan.
At ‘k dan soa op ‘e dyk
Even om my hine kyk,
De natuur ’s gadeslaan
Blyf ik fol bewond’ring staan.
Lichte dau hangt over ’t land
Ainen kwake an ’t Waddenstrand
‘k Sien – as’n skrutel winken –
Hier en dêr ’n lichy blinken.
An ‘e lucht ’n starrepracht
Wylst ’t sulveren maansy lacht.
Pittig over stillen landen
Gaat de rook fan loffybranden.
De fleremuuus, belust op bút
Komt weer tun syn skúlhoek út.
Feugels gaan in fule flucht
Noord-an koerend deur de lucht.
Hier en dêr hoor’k trekkers swoegen
Om ’t bouland om te ploegen
De lichten slane weg en weer
Hur stralebundels keer op keer.
Wat ’n wondermooie pracht:
Die overgang fan dag na nacht!
Bilkert.